en nu concreet…
Na de introductie van artikel 1 wil je vast wel eens weten waar je met jouw huis op moet letten. Om vast te stellen wat je precies wil verduurzamen moet je eerst weten:
- wat jouw huis nodig heeft (de zwakke plekken)
- wat het kost om dat op te lossen
- en welk budget je daaraan wil besteden (meteen alles of liever in stapjes?)
Laten we dus beginnen met de meetmethodes (google zelf even op de namen alsjeblieft):
- Voor tocht: de blower-door-test
- Voor onderzoek in constructies: de inspectie-camera
- Voor koude oppervlakken: thermografische – of warmtebeeldcamera
- Voor oppervlaktetemperatuur: meting van de binnen-wand-temperatuur
- Voor warmte- en energiebalans: een warmteberekening
- Voor stook- en kookverbruik: vergelijk de gasmeterstanden in zomer en winter
Wat maakt het moeilijk om eenduidige oplossingen te geven?
- de ligging van een woning: hoog/laagbouw, hoek- of tussenwoning, vrijstaand gelegen
- de opbouw en indeling van de woning: plat of pannendak, kelder, zolder, verdiepingen
- de leeftijd van de woning en de daarmee verband houdende bouwwijze
- de bewoning : uiteenlopende samenstelling en gebruik
Een overzicht van de energiebesparende maatregelen:
- isoleren van het dak, de gevels, vloeren (van binnen of van buiten)
- toepassen van isolerende beglazing HR++ of triple glas
- het verbeteren van de kierdichting om en in de kozijnen, ramen en deuren
- mechanische of gebalanceerde ventilatie en/of ontluchting
- HR ketel / afstellen / inregelen / leiding isolatie / lage temperatuur
- isoleren van de warmwaterleidingen / zonneboilercombinatie / doorstroom-apparaat
- elektrische -, dynamische -, lucht- water- of aardwarmtepomp (horizontaal of verticaal)
- individuele energiekosten bemetering per apparaat
- p.v. of eventueel p.v.t. panelen of collectoren op het dak
Vormen van energievoorziening in combinatie met verwarmingssystemen:
- all electric: zonnepanelen en gebruik maken van lucht- aard- en waterwarmtebronnen
met elektrisch aangedreven apparatuur (individueel of collectief) - warmte- plus koude-opslag in de bodem
- warmtenet: de warmte komt kant en klaar de woning binnen van een externe bron
- een alternatief gas: biogas / waterstof / mengsel
- het solar-freezer-systeem; de energie gebruiken uit de water-ijs-fase
Isoleren en verwarmen, uitgangspunten voor isolatie-materiaalgebruik:
- dichtsealen van alle naden en gaten
- voorkom of isoleer de koudebruggen
- gebruik isolatiematerialen die vocht kunnen bufferen, opnemen en ook weer
afstaan. Dit zijn vaak natuurlijke of gerecyclede materialen van hout of papier, vlas,
katoen of wol. Denk aan Isofloc, Gutex producten of isolvlas.
Voorkom condens in de constructie door:
- ventilatie. Dit kan, als het verkeerd wordt uitgevoerd, weer leiden tot tocht en kou.
Dus niet met buitenlucht ventileren aan de warme zijde van het isolatiemateriaal - door het gebruik van folies om damp-transport naar koude dampdichte
oppervlakken zoals dakbedekking, staal of pvc tegen te gaan. Anders ontstaat er
condens op deze oppervlakken, wat dan weer kan leiden tot rot en/of roest. - gebruik een vochtvariabele folie om damptransport in de constructie tegen te
gaan en die wel het ventileren van een constructie naar binnen mogelijk maakt.
Wandisolatie:
- de voorzetwand in combinatie met wandverwarming
- de voorzetwand met voorzetkozijnen
- het warmteskin-systeem
- spouwmuurisolatie: ook goed kijken naar de dikte, vochtdoorslag en dampdoorlating
- isoleren van de wand aan de buitenzijde (het aanzicht verandert dan wel)
Plafondisolatie:
- isoleren van het dak of de vloer in combinatie met plafond-verwarmings-elementen
Vloerisolatie:
- de houten balklaag altijd geventileerd isoleren aan de onderzijde / gebruik daaronder een
damp-open folie die goed aansluit (gelijmd of gekit tegen de kruipruimte-muur) om de
tochtstroom onder de plinten vanuit de kruipruimte te onderbreken. - de zwevende dekvloer
- het aluminium Tonzon vloerisolatiesysteem
- bij een steenachtige vloer de isolatielaag aan de onderzijde aanbrengen of een geïsoleerde dekvloer.
Dakisolatie:
Hieronder een uitwerking van de verschillende opties.
Dakisolatie voor een schuin dak aan de binnenzijde:
- Bij een pannen- of leien dak: gebruik hier een damp-open isolatie aan de binnenzijde onder het dak beschot.
- Bij een shingles- of zinken dak: gebruik hier een damp-dichte of bufferende isolatie onder het dak beschot.
Dakisolatie voor een schuin dak aan de buitenzijde:
- Na-isoleren aan de buitenzijde op het beschot: gebruik dan een na-isolatieplaat met tengels en panlatten.
- Na-isoleren met een damp-dichte plaat: dan wel goed ventileren onder deze plaat met de binnenlucht.
Isoleren van een plat dak van bitumen of epdm aan de binnenzijde (dit zijn damp-dichte materialen):
- bij houtflex / isolfloc of een ander bufferend damp-open isolatie-materiaal altijd samen
gebruiken met een rondom en luchtdicht aangebrachte vochtvariabele folie. Gebruik een dampdicht isolatiemateriaal met daaronder een damp-dichte folie (houd de vochtige binnenlucht uit de constructie). Vventileer boven het isolatiemateriaal met de buitenlucht (m.b.v. dak-doorvoeren).
Isoleren van een plat dak van bitumen of epdm aan de buitenzijde (damp-dichte materialen):
- bij houtflex of een ander bufferend damp-open isolatie-materiaal altijd gebruiken
met een aangebrachte vochtvariabele folie op het dakbeschot. - bij een dampdicht isolatiemateriaal onder de dakbedekking op het dakbeschot moet dit
geventileerd worden met de binnenlucht. - bij een warm dak constructie komen de roofmate platen op de dakbedekking.
Koelingsmogelijkheden:
- Hou de warmte buiten: luiken, zonwering / screens
- ontwerp : overstek aan de gevel / compartimentering / kruipruimte / kleur
- ventilatie : ’s-nachts spuien door dakraam / ventilatieraam
- installatie : warmtepomp, warmte koude opslag / airco (niet aan te raden want niet duurzaam)
- groen : in en om het huis / bomen ivm schaduw
- materiaalgebruik: stenen muren warmen langzaam op en af en houtskelet warmt snel op en af maar is beter geïsoleerd.
Belangrijk om te weten bij ventilatie. Binnenshuis is dan meestal een onderdruk in de constructie:
- zorg voor een geventileerde ruimte onder of boven de constructie als je condens
verwacht.
In de ruimten:
- ventileren en ontluchten in de gangen en ruimten door bestaande schoorsteenkanalen of
dakdoorvoeren. Door de natuurlijke schoorsteentrek gaat er binnenlucht naar buiten. - mechanische ventilatie: met een ventilator afzuigen per ruimte of gecombineerd via
roosters in de ramen, muren of het dak (eventueel CO2-gestuurd). - balansventilatie-systeem: voert in alle woonvertrekken de gebruikte lucht af, eventueel
CO2- of vocht-gestuurd en voert de voorverwarmde (warmteterugwinning/wtw) buitenlucht aan de hand van centrale bemetering (in gang of trappenhuis). - decentrale ventilatie met wtw: de ruimte mechanisch ontluchten door een gevelunit
die tegelijkertijd ventileert met de buitenlucht die elkaar voor-verwarmen (wtw) Dit kan
met units van o.a. Zehnder of Blu Martin - via de ramen werkt het alleen als dit gespuid gebeurd (ramen tegen elkaar open gezet). Dit in
verband met de onderdruk. Daardoor komt er bijna alleen buitenlucht naar binnen en
geen binnenlucht naar buiten. Door badkamers alleen te ventileren met een raam komt
er vaak veel vocht in de rest van het huis. Dus de badkamerdeur dan dicht houden of
een ontluchtingskanaal / dakdoorvoer aanleggen. - de centrale gang is in veel oudere huizen wel goed te gebruiken als plenum, als licht
verwarmde ruimte om verse lucht het huis in te krijgen door middel van een ventilator/
warmtewisselaar of gebruikte lucht af te voeren door middel van een dakdoorvoer op het
hoogste punt. De binnendeuren zorgen dan voor de verbinding met de kamers.
Tocht en tochtstrips:
- bijvoorbeeld het Soudal-systeem of Griffon-systeem : schilderbare tape op plaatsen waar het
tocht of kiert. Als de kieren te groot zijn deze eerst dichten met cement of een schuim. - nieuwe tochtstrips aanbrengen als deze ontbreken of zijn verouderd (hard rubber).
- aluminium tochtstrips voor in het kozijn (in de dag) of op het kozijn (renovatie-strips).
- Q-lon profielen op basis van canvas: makkelijk te verwerken en langer flexibel.
- bij dubbele deuren kunnen in het midden alleen tochtstrips bij een aanslag/tongnaald. Als
hier een ronde stolpnaald zit moeten de tochtstrips worden ingefreesd of vervangen door
een tongnaald. - aan de onderkant van de deur: valdorpel of tochtborstel.
Folies:
- damp-dichte folies + luchtdicht aftapen houdt de binnendamp uit de constructie.
- damp-open folie voor in damp-open constructies b.v. pannendaken etc.
- damp-open / waterdichte folie voor op het dakbeschot bij damp-open constructies.
- vochtvariabele folie : damp-open naar binnen en damp-dicht naar buiten (merken als
Intello of Vario KM Duplex van Isover).
De glasisolatiewaarden op een rij:
- enkel glas R = 0,175 m2 K/W
- enkelglas met enerlogic folie 0,290
- monumentenglas 0,290
- dubbel glas (afh. van de spouw) 0,333
- dubbel glas met enerlogic folie 0,476
- dubbel glas HR 0,625
- dubbel glas HR++ gas-gevuld > 0,833
- fineo of Beng-glas / gehard + vacuum 1,428
- tripel glas 1,666
Hopelijk ben je met onze hulp wat wijzer geworden! Bel gerust eens met duurzame aannemer Jan van de Veerdonk en maak een kennismakingsafspraak. Hij kan je als geen ander advies geven over verduurzaming van jouw huis. Bezoek zijn website op www.veerdonkbouw.nl.
Duurzame groet!
Birgit en Maurice